Expertises Sectoren

Delen

07.04.2016

Verzekerd tegen terreur

Terreur verzekerd?

Onnoemelijk veel miserie en menselijk leed was vorige week ons deel. Eens het stof gaat liggen, zal de vraag rijzen in hoeverre deze schade verzekerd is. Zoals u weet, werd terrorisme vroeger standaard uitgesloten in zowat elke verzekeringspolis. De aanslagen in New York, Londen en Madrid hebben ons wakker geschud. Overheid en verzekeraars sloegen de handen in elkaar, wat resulteerde in een verzekeringsoplossing, die zijn neerslag vond in de Wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering van schade veroorzaakt door terrorisme.

Doel

Met de wet trachtte men tegemoet te komen aan ieders verzuchting om slachtoffers van blinde terreur minstens financieel niet in de kou te laten staan. Tegelijkertijd wou men vermijden dat de verzekeringssector zou kapseizen ten gevolge van een (grote) terroristische aanslag(en). Deze dubbele bekommernis vertaalde zich om te beginnen in een verplichte dekking tegen terrorisme in polissen m.b.t. de zogenaamde massarisico’s. Keerzijde van deze verplichte dekking is een absoluut uitkeringsplafond van 1 miljard EUR (geïndexeerd) per kalenderjaar voor alle schade m.b.t. Belgische risico’s voortspruitend uit terrorisme.

VZW Trip (www.tripvzw.be)

Om dit alles praktisch gestalte te geven, werd een solidariteitsfonds, de VZW Trip (Terrorism Reinsurance and Insurance Pool) opgericht.

Dit fonds wordt gespijsd door de verzekeraars (300 miljoen EUR), de herverzekeraars (400 miljoen EUR) en – indien noodzakelijk – de Staat (300 miljoen EUR).

Het fonds draagt ook zorg voor de verdeling van de schadelast over haar leden.

Enkel de verzekeraars die zich aansluiten bij de VZW Trip genieten van de dekkingsbeperking. Het hoeft dan ook weinig verwondering te wekken dat haast alle verzekeraars zich hebben aangesloten.

Voor welke verzekeringen geldt de verplichte dekking?

In volgende polissen is de schade veroorzaakt door terrorisme verplicht gedekt:

  • arbeidsongevallenverzekering;
  • de risico’s in de verplichte verzekering motorrijtuigen (WAM-verzekering);
  • de risico’s in de verplichte verzekering brand en ontploffing in openbare gebouwen/plaatsen;
  • brandverzekering van woningen en kleine handelszaken (eenvoudige risico’s);
  • ongevallenverzekering;
  • hospitalisatieverzekering;
  • levensverzekering;
  • verzekering gewaarborgd inkomen.

Toegespitst op de recente aanslagen moge het duidelijk zijn dat de verzekeraars arbeidsongevallen (de arbeidsongevallenverzekeraar dient hoe dan ook voor de volle pot tussen te komen, hij geniet niet van de globale beperking), ongevallen, hospitalisatie, leven en gewaarborgd inkomen dekking zullen moeten verlenen. Anders dan vroeger bevrijdt “terrorisme” hen niet. Ook de verplichte verzekering brand en ontploffing in openbare gebouwen/plaatsen komt uiteraard in beeld. Zowel het luchthavengebouw als de metro-infrastructuur zijn openbare inrichtingen die onderworpen zijn aan de verzekeringsplicht.

 

Kan ook de WAM-wet relevant zijn inzake terreur?

Anders dan op het eerste zicht vermoed zou kunnen worden zou zelfs de WAM-verzekering bij terreuraanslagen mogelijk een belangrijke rol kunnen spelen Inzittenden en omstaanders van een opgeblazen motorrijtuig kunnen zich mogelijk toch beroepen op art. 29bis WAM-wet.

Lezing van het arrest van het Hof van Cassatie van 6 januari 2012 volstaat om te beseffen dat het begrip "betrokkenheid van een motorrijtuig" erg ruim genterpreteerd wordt Een voortvluchtige boef die in zijn arm getroffen werd door een kogel afgevuurd door een bijzondere interventie-eenheid van de achtervolgende politie kon volgens de feitenrechter aanspraak maken op dekking in het kader van art. 29bis WAM-wet. Het Hof van Cassatie trad de zienswijze van de feitenrechter bij dat het op de vlucht zijnde motorrijtuig bij zijn verplaatsing van punt A naar punt B hoe dan ook plots geraakt werd door een obstakel (de kogel) én als dusdanig "betrokken" was bij het ongeval.

Nog in dit verband weze opgemerkt dat het Hof van Cassatie eerder, op 11 januari 2011, ook reeds besliste dat art. 29bis WAM-wet ook geldt ten voordele van de inzittenden in een trein, zelfs wanneer het treinvoertuig zich in eigen bedding bevindt. Ook de slachtoffers van de aanslag in de metro ter hoogte van het station Maalbeek zouden zich bijgevolg kunnen beroepen op art. 29bis WAM-wet, wat van belang kan zijn nu in de verplichte verzekering brand en ontploffing in openbare gebouwen/plaatsen de dekking begrensd is én mogelijk onvoldoende. 

Wat m.b.t. de overige verzekeringen?

Benevens de verplichte dekking inzake de massarisico’s, bepaalde de wetgever ook dat voor “alle andere verzekeringen” voortaan het vermoeden geldt dat terrorisme gedekt is. De verzekeraar kan zich enkel bevrijden wanneer hij het risico uitdrukkelijk uitsluit.

Verzekeraars doen dit – in tegenstelling tot voorheen – niet altijd en/of niet volledig. De vraag bij de consument naar terrorismedekking evenals de vaststelling dat zij genieten van de algemene beperking zal hier niet vreemd aan zijn.

Zo maken een aantal rechtsbijstandsverzekeraars geen gewag van enige uitsluiting voor terreur. Gevolg is dat het risico gedekt is. Idem dito voor een aantal reisbijstandsverzekeraars.

Overigens, net om te vermijden dat het plafond te snel zou bereikt worden geldt voor “de andere brandrisico’s dan deze bestemd voor bewoning” een bijkomend plafond van 75.000.000 EUR per verzekerde locatie.

Hoe loopt de schadeafhandeling?

Het slachtoffer dient zich louter tegen de eigen verzekeraar te richten. Hij of zij komt niet in contact met VZW Trip. Het is inderdaad de maatschappij zelf die de zaak verder afhandelt met VZW Trip.

Uiterlijk binnen een termijn van zes maanden beslist een speciaal daartoe opgericht Comité binnen de overheid of de betrokken aanslag al dan niet als “terrorisme” wordt beschouwd.

Binnen diezelfde termijn van zes maanden dient het fonds te beslissen of – in functie van de bekende en verwachte claims – reeds een bepaald gedeelte van de schade vergoed kan worden. De definitieve vergoeding vergt – uit de aard van het systeem zelf – dat het einde van het lopende kalenderjaar wordt afgewacht. Omdat – spijtig genoeg – niet kan uitgesloten worden dat er nog aanslagen volgen, kan slechts op dat ogenblik beoordeeld worden of het globale uitkeringsplafond overschreden wordt. Indien dit mogelijk het geval zou zijn, laat het zich aanzien dat de afhandeling een erg complex kluwen zal worden. Desalniettemin schrijft de wet voor dat voor het einde van het derde kalenderjaar volgend op het jaar waarin de aanslag gepleegd is een definitieve beslissing zou moeten genomen worden. In casu zou dit bijgevolg gedaan moeten worden ten laatste op 31 december 2019. Mocht dit rampscenario zich voordoen is het wellicht realistischer gebruik te maken van de mogelijkheid van het fonds om – opnieuw in functie van de bekende en verwachte claims – verdere bijkomende schijven te betalen. 

Indien het uitkeringsplafond overschreden wordt, worden de vergoedingen gereduceerd. In principe gebeurt dit verhoudingsgewijs, met dien verstande dat de lichamelijke schade (overlijden en letsels) primeert op de materiële schade en de morele schade slechts als laatste in aanmerking komt. 

Vergoedt de verzekeraar de getroffene toch onmiddellijk volledig dan kan hij het eventueel teveel betaalde niet terugvorderen van de getroffene.

Besluit

Hetgeen destijds ondenkbaar was, is helaas gebeurd. Een verzekeringsdekking die in feite nooit aangesproken had moeten worden, zal vandaag een belangrijke rol gaan spelen. Gelukkig is deze dekking er, en zullen vele slachtoffers er een beroep op kunnen doen. Hopelijk de eerste én laatste keer.