Expertises Sectoren

Delen

05.02.2018

Wetswijzigingen vakgroep Ondernemingsrecht 2018

  1. De 'nieuwe' Pandwet

    De wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft, is met heel wat vertraging uiteindelijk op 1 januari 2018 in werking getreden.

    Voorheen kwam het pand op roerende goederen principieel maar tot stand door de materiële afgifte, door de “buitenbezitstelling” ervan. De nieuwe bepalingen voeren deze vereiste af en laten het pand tot stand komen door een loutere wilsovereenstemming, die enkel voor consumenten-pandgevers noodzakelijk schriftelijk moet worden vastgelegd.

    Voor de tegenstelbaarheid aan derden dient thans gebruik te worden gemaakt van het Nationaal Pandregister, een geïnformatiseerd systeem waarin pandrechten en eigendomsvoorbehouden kunnen worden geregistreerd, geraadpleegd, gewijzigd, vernieuwd, overgedragen en verwijderd, of waarin rangafstand kan worden gedaan voor een geregistreerd pandrecht (https://pangafin.belgium.be).

    De rang van de nieuwe pandrechten wordt dan principieel bepaald door de volgorde van de digitale registratie.

    Dat is de hele grote lijn, maar de nieuwe bepalingen gaan verder: ze schaffen het onderscheid tussen burgerlijk en handelspand af, geven aan het retentierecht een wettelijke basis, veralgemenen het eigendomsvoorbehoud, dat nu ook uitgeoefend kan worden buiten de context van het faillissement, beperken het rechtstreekse vorderingsrecht van de onderaannemer, ontnemen aan de financiële instellingen het monopolie van het pand op de handelszaak, creëren een volgrecht, enzovoort.

    Op termijn zal het zogenaamde ‘registerpand’ duidelijkheid en overzicht brengen, maar in een eerste tijd – hoe kan het anders – zullen er vooral veel vragen en problemen rijzen. Wat met de vroegere pandovereenkomsten, kan een pand door buitenbezitstelling nog, moet een pand op aandelen ingeschreven worden, blijven de oude panden op handelszaken tegenstelbaar, hoe worden pandrechten, eigendomsvoorbehouden en retentierechten bedongen, …

  2. Het nieuwe Insolventierecht

    Het Nationaal Pandregister is niet het enige moderniseringsinitiatief. Met ingang van 1 april 2017 werd reeds het Centraal Register Solvabiliteit, kortweg het RegSol, in gebruik genomen. Sedertdien worden nieuwe faillissementsdossiers daarin opgenomen en bewaard en kan de aangifte van de staking van betaling (het ‘neerleggen van de boeken’) enkel nog digitaal.

    Het RegSol kwam er in de aanloop naar de wet van 11 augustus 2017, die boek XX “Insolventie van ondernemingen” toevoegt aan het Wetboek Economisch Recht, het WER.

    Boek XX WER moderniseert en digitaliseert het insolventierecht, brengt de onderscheiden procedures onder in één ‘wetboek’ en stemt ze ook af op de Europese regelgeving. Het zal normalerwijze in werking treden op 1 mei 2018 en zal van toepassing zijn op de procedures die vanaf dan geopend worden. De reeds lopende faillissementen en gerechtelijke reorganisaties of ‘WCO’s’ worden principieel verder afgehandeld volgens het oude recht.

    Naast harmoniserend, zijn sommige nieuwe bepalingen vernieuwend en ingrijpend. Zo definieert het insolventierecht op eigen en uitgebreide wijze het begrip ‘Onderneming’. Vanaf 1 mei ek. vallen onder meer verenigingen zonder winstoogmerk, landbouwondernemingen en elke zelfstandige beroepsbeoefenaar – ook de vrije beroeper dus – onverkort onder zijn toepassing.

    Er wordt ook voorzien in nieuwe actoren, zoals de ‘voorlopige’ gerechtsmandataris, de ondernemingsbemiddelaar die kan worden aangewezen om de onderneming in moeilijkheden bij te staan en nog de ‘medecurator’, die aan de curator toegevoegd wordt vanuit de beroepsgroep waartoe de gefailleerde behoort. Het zal de “insolventierechtbank” zijn die bevoegd is om ze aan te stellen. Naast reorganisatie en faillissement is ook voorzien in een bijkomende mogelijkheid tot minnelijk akkoord en aan het einde wordt “kwijtschelding” het nieuwe ‘verschoonbaar’. Grensoverschrijdende procedures worden gealigneerd met de Europese regelgeving en ook buiten die grenzen verder geregeld.

    Ter stimulatie en ondersteuning van de economie, zal de failliet verklaarde ondernemer niet meer moeten wachten maar onmiddellijk opnieuw kunnen starten. Zijn nieuwe inkomsten zullen principieel ook niet meer tot het actief van het faillissement behoren. Dat zullen de achterblijvende schuldeisers voelen en dus zullen zij, meer nog dan vroeger, als ondernemers moeten bezinnen eer te beginnen.

  3. Verwerking persoonsgegevens 

    Op 25 mei 2018 wordt de nieuwe regeling voor de verwerking van persoonsgegevens volledig van toepassing. Deze nieuwe regeling, waarover reeds heel wat geschreven en gezegd werd (cfr ook GSJ-seminarie 16 mei 2017) vindt haar oorsprong in de Europese Verordening 2016/679 van 27 april 2016. Die Verordening (ook wel de AVG of, in het Engels, de GDPR genoemd) was reeds in werking getreden op 25 mei 2016 maar voorzag nog in een overgangsperiode van 2 jaar. Deze periode loopt af op 24 mei 2018 zodat de dag daarna alle nieuwe en aangescherpte regels uit de AVG volledig hun toepassing zullen vinden.

    Het regime van de AVG moet toegepast worden door alle ondernemingen, vzw’s en overheden die persoonsgegevens verwerken (d.i. verzamelen, opslaan, wijzigen , opvragen, raadplegen, gebruiken, enz.).

    Naast de reeds gekende principes voorde verwerking van persoonsgegevens, worden ook een aantal nieuwe verplichtingen opgelegd aan de verwerkingsverantwoordelijken en de verwerkers. Een nieuwe benaderingswijze is dat de bestaande idee van verplichte voorafgaande aangifte van gegevensverwerking wordt afgeschaft. Daar tegenover een permanente en strikte verantwoordingsplicht. De verwerkingsverantwoordelijke moet te allen tijde kunnen aantonen aan de verplichtingen te voldoen door te voorzien in een passend gegevensbeschermingsbeleid.

    In geval van niet-naleving van de verplichtingen zal een Gegevensbeschermingsautoriteit voortaan corrigerende maatregelen of aanzienlijke administratieve geldboetes zal kunnen opleggen. Inmiddels werd op 10 januari 2018 ook de Wet gepubliceerd ‘tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit’, welke in werking treedt op 25 mei 2018, samen met de eigenlijke AVG.

    In de mate dat een en ander niet reeds gebeurde, blijven er dus nog zo’n vier maanden om interne policies en externe overeenkomsten en disclaimers aan te passen. GSJ staat u alsnog graag bij in het afwerken van deze oefening. Contact: gp@gsj.be.